Het was het afgelopen jaar een politiek gevoelig dossier, waarover veel (al dan niet in beslotenheid) is gesproken tussen politiek en bestuur in Oldenzaal: het toekomstbestendig maken van het stadhuis. Gevoelig, omdat er – met het ‘ravijnjaar’ 2026 in het verschiet – veel geld mee is gemoeid: 16,1 miljoen. Intussen is er een krediet voor het uitwerken van een scenario dat door het overgrote deel van de raad wordt onderschreven. Kartrekker burgemeester Patrick Welman: “Het moment is heel vervelend, maar langer uitstellen is gewoon niet verantwoord. We moeten nu echt wel een stap zetten.”
Patrick Welman heeft zich het afgelopen jaar de blaren op de tong moeten praten om de raad van die noodzaak te overtuigen. Tot het laatst was er de vrees voor een ‘salami-tactiek’ van het college, waarmee besluiten over afzonderlijke ‘stappen’ in de plannen onomkeerbaar worden. Nu er groen licht is van de gemeenteraad, kan er een plan van eisen worden uitgewerkt voor een toekomstbestendig stadhuis dat ‘functioneel en sober’, ‘praktisch en doelmatig’ en vooral ‘financieel verantwoord’ moet zijn. Naar verwachting in juni volgend jaar is dan voor de raad het punt ‘go or no go’ bereikt.
Het scenario dat nu voorligt komt - in het kort – neer op een klein, duurzaam stadhuis met toekomstbestendige flexibele werkplekken. Een deel van het huidige stadhuis wordt afgestoten en krijgt een andere bestemming (mogelijk een stadshotel). Het Sociaal Plein, nu nog ondergebracht in het stadhuis, verhuist in dit scenario naar de nabijgelegen voormalige bibliotheek. Voor dit scenario is een bedrag van 16,1 miljoen euro gereserveerd. De gemeenteraad heeft een krediet van 500.000 euro beschikbaar gesteld om een programma van eisen en een voorlopig ontwerp op te stellen. Voor de noodzakelijke verduurzaming van het stadhuis is een subsidie van ruim 900.000 binnengehaald. Harde eis daarbij is, dat dit geld binnen 3 jaar moet worden aangewend.
Een rondgang met Patrick Welman door het stadhuis maakt duidelijk dat verduurzaming geen uitstel duldt. Het gebouw dat in 1967 officieel in gebruik werd genomen is volgens hem ‘op’ en voldoet in alle opzichten niet meer aan de eisen van deze tijd. En zeker niet meer aan die van de toekomst. Welman: “Jarenlang hebben we grote investeringen in het stadhuis on hold gezet, omdat niet duidelijk was hoe we daar verder mee gingen. Dat kunnen we niet nog langer uitstellen.”
Welman denkt dan met name aan het dak, dat lekkages vertoont. Maar ook aan de kelder, waar het archief is ondergebracht. “Als er wateroverlast is, zou het zo de kelder in kunnen stromen.” Daarnaast zijn er maatregelen nodig om het gebouw energiezuiniger te maken. “We moeten iets doen, zeker als de wet- en regelgeving op het gebied van duurzaamheid de komende jaren nog strenger gaan worden.” Ook qua indeling is het gebouw – zowel voor bezoekers als de mensen die er werken – volgens Welman niet meer van deze tijd. “Als bezoeker zit je bijna verloren in die hele grote hal. Bovendien is het een heel inflexibel gebouw, dat je niet in staat stelt integraal samen te werken.”
Het toekomstbestendig maken van het stadhuis ligt politiek ook gevoelig vanwege de kosten (16,1 miljoen), zeker omdat zich nu donkere financiële wolken samenpakken boven Oldenzaal. Welman onderkent dat, maar brengt tegelijkertijd ook een nuancering aan. “Als je omrekent hoeveel het per jaar kost, valt het ook wel weer mee.” Tegenover de gemeenteraad heeft de burgemeester meermaals bezworen dat soberheid zal worden betracht bij het uitvoeren van de plannen. “Stijlvol en sober hoort bij de cultuur van onze stad.”
Een ander gevoelig punt is, dat de gemiddelde Oldenzaler eufemistisch gezegd niet zo gecharmeerd is van het stadhuis. Toen op een gegeven moment in de gemeenteraad werd geopperd een enquête onder inwoners te houden over de toekomst van het stadhuis, zei Edgar Visscher (VVD) de uitkomst wel te kunnen voorspellen: ‘De shovel er tegenaan!’ Patrick Welman zegt dit sentiment wel te herkennen. “Dat heb ik vanaf het begin gemerkt, ja. Misschien is het grootste probleem wel dat Oldenzalers iets vinden van het stadhuis. Ze vinden het namelijk niks.”
Ten onrechte, meent de burgemeester. Geïnteresseerd in de historie als hij is, heeft Welman zich ook in de achtergronden van architect Tauber verdiept. “Zijn uitgangspunt was: Niets mag het belangrijkste gebouw in deze stad – de Plechelmusbasiliek – overheersen. Dat doet het ook niet. Gezien vanuit de Wilhelminastraat is het als het ware een soort trap naar de basiliek. Als je dat als leek niet weet, dan zie je dat niet.”
Onderdeel van het probleem dat veel Oldenzalers met het stadhuis hebben, is dat het gebouw ‘heel versteend’ overkomt. “Maar dat geldt eigenlijk voor de hele Ganzenmarkt. Nu we toch bezig zijn met het toekomstbestendig maken van het stadhuis, laten we dan ook de buitenkant aanpakken. We moeten iets met de kozijnen, maar een deel van de betonnen gevel is ook lek. Dit biedt een kans om het gebouw een wat vriendelijker aanzicht te geven. Een aanzicht dat past bij deze tijd, met een wat duurzamere uitstraling.”
Mede op aandringen van de gemeenteraad wil burgemeester Welman proberen om de inwoners zoveel mogelijk te betrekken bij toekomstbestendig maken van het stadhuis. Zo nam hij de suggestie van de fractie van Solidair Oldenzaal over om de inwoners mee te laten praten middels het Participatieplatform. Welman zelf roept inwoners op om met ideeën te komen, die bijdragen aan het ‘Oldenzaal-gevoel’ van het nieuwe stadhuis.