De Hengelose Tamarah Swensen (32) is door de bondscoach van het nationale team roller derby geselecteerd om mee te doen aan het WK Roller Derby, begin juli in het Oostenrijkse Innsbruck. “Roller derby zit in mijn hart. Ik vind het fantastisch dat ik weer mee mag doen met het WK." Het wordt haar tweede deelname aan een WK. De eerste keer was in 2018.
Roller derby is een full-contactsport die wordt gespeeld op quad-rolschaatsen. De sport ontstond in de jaren dertig in de Verenigde Staten en waaide in 2009 over naar Nederland. Roller Derby Twente, het thuisteam van Swensen, was het tweede team dat in Nederland werd opgericht. “Mijn team is trots op mij en probeert zoveel mogelijk wedstrijden van Team Nederland bij te wonen”, vertelt de Hengelose skater, die ook hoofdtrainer en coach is bij haar club.
Roller derby is een sport met elementen uit andere sporten. Techniek, kracht en snelheid spelen een belangrijke rol. “Zo hebben de bodychecks wat weg van rugby en de snelheid tijdens het skaten is vergelijkbaar met shorttrack. Uiteraard is het niet de bedoeling dat je iemand expres verwondt, maar het komt weleens voor dat je verkeerd valt en een blessure oploopt. Zelf heb ik één keer mijn sleutelbeen en een kleine teen gebroken.”
Van zenuwen voor het wereldkampioenschap heeft de Hengelose nu nog geen last. “Hoe dichterbij het evenement komt, hoe meer de spanning toeneemt. Dat merkte ik tijdens het vorige WK in 2018. Vlak voor de laatste oefenwedstrijd, die we een dag voor het kampioenschap speelden, was ik door de spanning mijn mondbitje vergeten. Ik kreeg van de trainer een nieuw mondbitje, dat ik ter plekke in de hal met heet water naar mijn mond moest vormen.”
De Hengelose jammer is niet bijgelovig, maar wel standvastig als het om sokken gaat: “Ik draag al jaren dezelfde sokken tijdens trainingen en wedstrijden. Ik heb zes paar van dezelfde sokken, omdat ze heel fijn zitten. Er is niets zo irritant als sokken die niet goed zitten in je rolschaatsen. Met deze sokken heb ik daar geen last van.”
Roller derby wordt sinds 2009 in Nederland beoefend. Anno 2025 telt Nederland twaalf clubs. Het is een full-contactsport op quad-rolschaatsen, waarbij een jammer punten scoort door tegenstanders ofwel blockers te passeren. Snelheid, kracht en strategie spelen een grote rol, met elementen uit rugby, ijshockey en shorttrack. De sport ontstond in de jaren dertig in de Verenigde Staten als een theatraal spektakel, maar evolueerde begin deze eeuw tot een serieuze sport, waarin vrouwen de kartrekkers zijn. Roller derby groeit nog altijd wereldwijd en staat bekend om inclusie, diversiteit en zelforganisatie.
Samen met het team, dat uit negentien skaters, zes reserves en coaches bestaat, bereidt ze zich voor op de reis naar Innsbruck, waar ze het opnemen tegen 49 andere landen. “We hebben een sterke selectie en hopen bij de laatste vijftien te eindigen.”
De teamyell bestaat uit een mix van Engelse en Nederlandse zinnen en klinkt als volgt: “Tulips smell so good. Riding bikes in our hood. Windmills turn with ease. More cheese? Yes, please. Stroopwafels in de hand, wij zijn Team Nederland ROARRRR!”
Om het geld voor hun deelname bij elkaar te krijgen, organiseert het team verschillende inzamelingsacties. Zo speelden ze afgelopen zomer een oefenwedstrijd tegen België, waarbij hun merchandise werd verkocht. Ook was er een bake sale met zelfgebakken lekkernijen en een loterij waarin zelfgemaakte en gesponsorde artikelen werden verloot.
“Het teamgevoel leeft heel erg bij roller derby. We zijn allemaal gemotiveerd en dragen ons steentje bij om geld in te zamelen. Niet iedereen heeft evenveel te besteden, dus kijken we samen naar de mogelijkheden, zodat deelname voor iedereen haalbaar blijft", licht Swensen toe.
Voor geïnteresseerden in deze groeiende sport wordt op 11 maart een open training gehouden in Sporthal Groot Driene door Roller Derby Twente. “We hebben plek voor twaalf nieuwe skaters en merken dat deze plekken altijd snel volraken. Leeftijd, geslacht of lichaamsbouw spelen geen rol. Iedereen is welkom.” Roller derby is een harde sport, waarbij skaters tegen een stootje moeten kunnen, maar volgens Swensen moet dat mensen niet afschrikken: “Tijdens de training kijken we samen of een toekomstig lid geschikt is voor de sport.”