Het rode symbool in het stadswapen van Enschede zou een slaghek zijn. Dat is: het zelfsluitende hek op de grens tussen Overijssel en het Munsterland. ‘Heraldische onzin’, zegt Goaitsen van der Vliet. Hij dook in de historie van dat stadswapen en komt tot een heel andere conclusie.
De website van de gemeente Enschede meldt dat het oorspronkelijke stadszegel, met een afbeelding van Sint Jacobus die de stadskerk in zijn hand draagt, in 1666 zou zijn gewijzigd. Jacobus maakte plaats voor een ‘slaghek’, dat symbool staat voor de grensscheiding tussen Overijssel en het Duitse Munsterland.
Leuk verzonnen maar er klopt weinig van, stelt streektaal-goeroe Goaitsen van der Vliet. De Friese Tukker komt op basis van veel oudere documenten tot de conclusie dat het huidige Enschedese stadswapen een Vlaamse oorsprong heeft. Of zelfs een Britse. In dat geval zou het beeldmerk al teruggaan tot het Salisbury van de 10e eeuw.
Een grens en een slaghek om die streep op de landkaart te bewaken. Dat grijpt terug op de Vrede van Kleef van 18 april 1666, zo wil de officiële lezing van de oorsprong van dat symbool van Enschede. Die vrede werd getekend na de Eerste Münsterse oorlog, waarbij de bisschop van Münster zijn troepen uit Oost-Nederland terug moest trekken.
Die bisschop, Bernard von Galen, meer krijgsheer dan geestelijke, had driekwart jaar eerder onder meer Gronau, Losser, Oldenzaal, Almelo en Enschede onder de voet gelopen. De Republiek had haar handen vol aan een tweede oorlog met de Engelsen en de oostflank van het land lag open.
Lees verder onder de afbeelding.
Bij die Vrede van Kleef werd een stevige grens getrokken tussen het oostelijke deel van de Republiek en Munsterland. Aanleiding voor Enschede om een grenshek op te nemen in het stadswapen en Jacobus, net als die bisschop ook een katholiek, in de ban te doen.
Maar… dat ‘nieuwe’ Enschedese stadswapen duikt al op in een handschrift dat om en nabij zestig jaar ouder is. Het kan dus niets te maken hebben met die oorlog of dat Kleefse vredesverdrag, stelt Van der Vliet. Of met een slaghek op die herstelde grens.
Lees verder onder de afbeelding.
Dat grotendeels Nederlandstalige handschrift is een oud heraldisch manuscript uit de stadsbieb van Rijsel, Noord Frankrijk. Daarin staan, behalve dat hekwerk uit het Enschedese stadswapen, onvoltooide tekeningen van een handvol andere Twentse stadswapens. En dat geldt voor de meeste wapens in het boekwerk: ze zijn half afgemaakt. Alsof de maker de gelegenheid niet had om ze te voltooien.
Lees verder onder de afbeelding.
Van Vliet komt, mede op basis van een bijschrift op het achterblad, op een datering van rond 1605.
Dat hekwerk - of wat het ook is - uit het Rijsels wapenboek lijkt sterk op het 16e-eeuwse wapen van de Belgische steden Beveren en Diksmuide. Van Beveren is de familienaam van heren die eeuwenlang burggraaf van beide steden waren. Dat beide steden het familiewapen overnamen, is niet zo vreemd. Maar wat hadden die Van Beverens met Enschede te maken?
Het was Karin Vaneker die Van der Vliet op een avond in Het Bolwerk, stamcafé van de Fries, op het spoor zette. Vaneker wist te vertellen dat er in de 16e eeuw een familie Van Beveren een rol had gespeeld in Enschede. Zij kwam later die avond met een citaat van geschiedschrijver W.G.A.J. Röring op de proppen:
In 1598 stierf Gerlach van Beveren, zonder kinderen na te laten. Zijne weduwe hertrouwde toen met Caspar van Loon, die door dit huwelijk eigenaar werd van den Burcht te Enschede en van meerdere bezittingen der Van Schevens.
Lees verder onder de afbeelding.
Nader onderzoek wees uit dat deze Gerlach, of Geerlich, door een huwelijk met Margaretha van Scheven eigenaar was geworden van de Nije Borch (of burcht) van Enschede. Hij stamde af van het geslacht dat al van voor het eerste millennium de burggraaf van Diksmuide leverde. Zo lijkt het, in elk geval. Nader historisch onderzoek zal moeten uitwijzen of dat echt zo is. De Enschedese Gerlach deed zich in elk geval wel zo voor.
De stamvader van dat geslacht, ene Arnulf de Bevere, was een kleinzoon van de Angelsaksische koning Alfred de Grote en van 924 tot 939 burggraaf van Salisbury, toen nog Old Sarum geheten. Inmiddels Brits historisch erfgoed met de ruïnes van een oude kerk en een burcht. Die kerk werd in later eeuwen een eindje verderop neergezet, eromheen ontstond het nieuwe Salisbury.
In 939 stierf zijn neef, destijds de koning van Engeland. Een andere neef, die Arnulf minder goed gezind was, nam de macht over. Arnulf week uit naar Vlaanderen, waar hij burggraaf werd van Diksmuide. Of Arnulf dat ‘hekwerk’ uit zijn familiewapen meenam naar Vlaanderen is niet zeker. De horizontale blauwe banen wel en feit is dat Diksmuide en het latere Beveren in de 14e eeuw die banen èn een rood schuinkruis in hun wapen voerden.
Saillant detail, waarvan de betekenis in deze heraldische context volstrekt onduidelijk is: zowel Diksmuide als Salisbury zijn historische textielsteden. Net als Enschede.
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van twee artikelen van de hand van Goaitsen van der Vliet uit ’t Inschrien, het kwartaalblad van de Vereniging Oudheidkamer Twente, editie 2024 3-4. Van der Vliet riep onlangs de gemeente op tot herziening van het verhaal over het ontstaan en de betekenis van het ’slaghek’ in het stadswapen en op de vlag van Enschede.