Het Enschedese Vestzaktheater wordt een podium voor startende en kleinere muziekproducties uit de stallen van ArtEZ, het Boosterfestival en GrensFrequentie. Theatermakers en andere kleinkunstenaars zijn daarmee vooral aangewezen op alternatieve locaties. PvdA-raadslid Marijn Ouwehand en Enschedese theatermakers vrezen voor een gapend gat in de voorzieningen voor ander podiumtalent.
Enschede zet vol in op het ontwikkelen en behouden van talent, als je beleidsvoornemens en de politieke discussie mag geloven. Op alle terreinen. Dus ook waar het gaat om kunst en cultuur. Muziek is daarbij een speerpunt, ook al omdat de stad een aantal conservatoriumfaculteiten huisvest. Muziektalent moet haar vleugels kunnen uitslaan in Enschede en het Vestzak biedt daar een uitgelezen podium voor.
Dat is - kort gezegd - de samenvatting van het antwoord op vragen die PvdA-raadslid Marijn Ouwehand stelde aan het College van B&W. Aanleiding daarvoor is dat Het Vestzaktheater een ‘auditief laboratorium’ wordt voor Booster, GrensFrequentie en de conservatoriumafdelingen van ArtEZ. Ouwehand, maar ook Karine Roldaan, oprichtster van en drijvende kracht achter talentfabriek de Theatermakerij, zien alleen een gapend gat ontstaan voor de ontwikkeling van talent in andere takken van podiumsport.
En zij lijken een punt te hebben. De beantwoording van die vragen van Ouwehand wekken de indruk dat de Enschedese beleidsmakers weinig oog hebben voor wat er nodig is als je talent aan je stad wilt binden.
In die beantwoording wijst het college op alternatieve plekken in de stad die incidenteel als podium kunnen dienen voor startende theatermakers en kleinere stadsproducties. Theater Mystiek (gevestigd in De Spinnerij), Prismare (Roombeek), maar ook scholen en kerken worden als opties genoemd. En het conservatorium; ook daar is nog wel plek.
Om met dat laatste te beginnen: dat klopt en dat is precies de reden waarom het schuurt. Muziekpartijen als ArtEZ, maar ook Metropool, hebben al plek om aanstormend talent een podium te bieden. Denk bijvoorbeeld ook aan de muziekcafé’s van het poppodium in zowel Enschede als Hengelo.
De belangrijkste bottleneck van die alternatieven zit ‘m in dat woordje ‘incidenteel’. Bij Theater Mystiek en Prismare speelt afhankelijkheid van eigen programmering en beschikbaarheid van personeel. Net als bij scholen en kerken. Bij die laatste moeten voor elke repetitie en uitvoering apparatuur en faciliteiten worden ingevlogen, denk aan horeca. Het Vestzaktheater bood dat standaard en - ook dat is een plus - het zit in het hart van de stad.
Dan wijst het college op de mogelijke ontwikkelingen rond het Warenhuis van de stad, het voormalige V&D-pand aan Kruispunt de Graaff waar Concordia en Theater Sonnevanck een nieuw onderdak zoeken. Als dat plan werkelijkheid wordt, komt ook daar een podium en wordt de bonbonnière aan de Oude Markt afgestoten. Dat biedt dan ook kansen voor andere theaterdisciplines, zo luidt die beantwoording.
Sonnevanck wordt de hoofdgebruiker van een nieuw podium in dat Warenhuis. Dus ook daar zal het gaan om incidenteel gebruik door derden, op de momenten dat Sonnevanck even geen podium nodig heeft.
Die bonbonnière is eigendom van de gemeente en wordt nu gehuurd door Concordia. Uit de beantwoording van de vragen van Ouwehand blijkt dat het theaterzaaltje aan de Oude Markt wordt verkocht op het moment dat het huurcontract wordt opgezegd. Het hangt er dan maar vanaf welke voorwaarden er worden verbonden aan zo’n verkoop of theatermakers uit de stad er gebruik van kunnen blijven maken.
Los daarvan: in beide gevallen gaat het om grotere en duurdere podia dan het Vestzaktheater altijd bood. Voor een beeld: de bonbonnière telt 140 stoelen, het Vestzak minder dan de helft (60). Kleinere gezelschappen en startende makers spelen een dergelijke zaal minder makkelijk vol en moeten allicht meer betalen voor gebruik.
Kortom: net als opkomend muziektalent hebben startende theatermakers, dansers, spoken word-artiesten en stand-up comedians baat bij een plek waar zij structureel kunnen werken aan hun ontwikkeling. En aan hun publiek. Met alleen incidentele mogelijkheden bouw je geen infrastructuur voor de ontwikkeling van welk talent dan ook.
Roldaan maakt onderdeel uit van een werkgroep van theatermakers en betrokken Enschedeërs die de bonbonnière willen behouden voor gezelschappen en talent uit de stad. In de geest van de oprichter van Concordia Alphons Ariëns: ‘Voor het volk, door het volk’. In de gevel van het pand van Concordia prijkt nog altijd een gevelsteen die aan dat adagium herinnert.
Of die groep bij verkoop van dat podium een voet aan de grond krijgt, is de vraag. Dat hangt af van financiering voor de aankoop, maar ook van geld voor exploitatie daarna. Toen Enschede in 2014 besloot om subsidie voor theater op dat podium in te trekken en Concordia de exploitatie van die snoepdoos (en het Vestzak) overnam, kon je de bui al zien hangen.
Er is geen theater in Nederland dat enkel en alleen op commerciële baten kan draaien. Dat Enschede daar de grote uitzondering op kan zijn, lijkt toch vooral wensdenken. Anders gezegd: als de stad ook theatertalent een kans wil geven en wil behouden, zal het met meer moeten komen dan de antwoorden die nu gegeven zijn.