Het Hengelose college van burgemeester en wethouders ziet op dit moment nog niets in een centraal meldpunt waar mensen straatintimidatie kunnen melden. Volgens het stadsbestuur moet eerst duidelijk worden waar melders hun melding doen en op welke manier zij geholpen willen worden. In het nieuwe beleid komt de gemeente met een overzicht van allerlei meldpunten waar slachtoffers van straatintimidatie melding kunnen maken.
Het college wil eerst het gebruik van de bestaande meldpunten monitoren, dus een centrale meldingsapp staat volgens het college voorlopig niet op de planning: “Wij staan open voor verdere verbeteringen, maar op dit moment ontbreekt voldoende inzicht in de meldingen en behoeften om een centrale meldfunctie op te zetten.”
In Rotterdam wordt er wel een centrale app gebruikt om straatintimidatie te melden. Daar weten steeds meer mensen de app te vinden en daarmee kan de gemeente Rotterdam gericht handhavingsacties uitvoeren op plekken waar het vaak voorkomt. Ook heeft het landelijke Platform Openbare Orde & Veiligheid samen met de gemeentes Eindhoven en Dordrecht een app in het leven geroepen met een vergelijkbare functie. Daar kunnen ook andere gemeenten zich bij aan sluiten.
In 2022 werd een motie van het CDA om straatintimidatie aan te pakken unaniem aangenomen. Het duurde vervolgens ruim twee jaar voordat het plan van aanpak er was. Eind vorig jaar kwam het Hengelose college er mee op de proppen. Sinds dit jaar is straatintimidatie opgenomen in het wetboek van strafrecht.
Uit onderzoek van Kennispunt Twente blijkt dat 86 procent van de 436 ondervraagde Hengeloërs te maken heeft gehad met straatintimidatie. Het merendeel daarvan is vrouw en valt in de leeftijdscategorie van 12 tot en met 29 jaar. De meeste straatintimidatie vindt plaats in het donker en komt in alle wijken voor. Bijna een derde van alle gevallen heeft plaats in de binnenstad.
Eerder liet PvdA-raadslid Nicolien Boekhoudt zich kritisch uit over de zogenaamde ‘sociale kaart’. Op deze kaart staat een overzicht met verschillende meldpunten, in plaats van één overzichtelijke plek waar je een melding kunt doen. "Deze keuze vinden wij bijzonder. Het is goed dat de meldpunten er zijn, maar het risico is dat inwoners door de bomen het bos niet meer zien”, schreef Boekhoudt eerder aan het college.