De WIA werkt niet. Dat wil zeggen: de regels zijn zo ingewikkeld dat het UWV zelf de weg kwijtraakt, met als gevolg dat tienduizenden arbeidsongeschikten tussen wal en schip zijn geraakt. Er is een hoop te doen over uitkeringen die niet kloppen, maar er speelt meer dat dat. Vrijdagavond gingen NSC-Kamerleden Pieter Omtzigt, Ilse Saris en Isa Kahraman in Enschede in gesprek met gedupeerden.
De WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) verving de WAO in 2006. De nieuwe wet was strenger, vooral om ervoor te zorgen dat arbeidsongeschikten toch nog zoveel mogelijk aan het werk bleven. Of nieuw werk zouden vinden, voor zover dat mogelijk was. Het is onder meer dat laatste - die ‘restverdiencapaciteit’ - die tot problemen leidt. Het UWV schat dat zo’n 25.000 tot 50.000 arbeidsongeschikten een te hoge of te lage uitkering ontvangen. Maar ook de mensen die buiten de arbeidsongeschiktheidsboot vallen, komen in problemen.
De beoordeling van hoeveel iemand die arbeidsongeschikt raakt nog zou kunnen verdienen is zo complex dat de wachttijd bij de behandeling van een claim inmiddels gemiddeld een half jaar beslaat. Dat komt ook door een gebrek aan keuringsartsen. Dat laatste leidt er bovendien toe dat er veel fouten worden gemaakt bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.
Daarbij geldt er een hoge drempel voor een WIA-uitkering: pas als de terugval in salaris voor een andere eventuele baan (het ‘maatmanloon’) meer is dan 35 procent van het laatst verdiende salaris bestaat er recht.
Hoe groot het verschil is tussen wat iemand die arbeidsongeschikt raakt verdiende en nog zou kunnen verdienen, wordt bepaald aan de hand van een hele trits aan mogelijke banen en functies, waarvan er drie als maatstaf worden genomen. Een behoorlijk theoretische exercitie, ook al omdat dat functies en banen kunnen zijn waarmee de aanvrager geen enkele ervaring heeft.
In de praktijk betekent het bovendien dat mensen die een flink salaris verdienden voor ze arbeidsongeschikt werden, veel sneller voor een uitkering in aanmerking komen dan mensen die een veel lager inkomen hadden.
Zo’n 25.0000 tot 50.000 mensen mèt een uitkering verkeren dus in onzekerheid over hun toekomst; zij weten niet of hun uitkering wel klopt en ook niet wanneer dat wel duidelijk is. En talloze anderen vallen buiten de boot en krijgen na twee jaar ziekte nog een tijdje WW en zijn daarna aangewezen op bijstand.
Wie bij het UWV aanklopt omdat er iets spaak loopt - in de beoordeling of omdat een diepe inkomensval tot betalingsproblemen leidt - krijgt vaak geen gehoor, zo blijkt. De echtgenoot van Wanda van der Weide werd arbeidsongeschikt, na dertig jaar te hebben gewerkt. “We dachten: ‘Het is goed geregeld allemaal’. Hoe naar ook, we komen er wel uit.” Dat viel tegen. Er stond een vinkje verkeerd, haar echtgenoot kreeg geen uitkering.
Dat is inmiddels rechtgezet, maar daar ging een strijd van zes jaar aan vooraf. En de gedwongen verkoop van het huis en verhuizing van de Randstad naar Overijssel. “Je weet dat het klopt dat het niet klopt”, zei Van der Weide vrijdagavond. Maar daar schiet je weinig mee op; er is niemand die helpt. Naast de impact van ziekte, mantelzorg, zorg voor een gezin en het verlies van het netwerk van bekenden en vrienden.
Lees verder onder de afbeelding.
Die gedwongen verhuizing naar Overijssel bleek overigens ook een zegen. De verschillen tussen regionale en lokale afdelingen van het UWV zijn groot. Dat leidt tot rechtsongelijkheid in het land, maar het betekent ook dat het ene kantoor meer bereid is om naar problemen te luisteren dan het andere. Aan deze kant van de IJssel blijkt die bereidheid groter. Dat is in elk geval de ervaring van Van der Weide.
Er is geen Rijkscontrole op de uitvoering van het UWV. Die diensten zijn afgeschaft. Ook de interne controles op genomen beslissingen zijn tot een minimum teruggebracht. Fouten worden vaak niet onderkend en een second opinion is niet mogelijk. Wie tussen wal en schip raakt, is aangewezen op een intern klachtenbureau, een bezwaar en eventueel beroep tegen een beslissing of de Nationale ombudsman.
Omtzigt signaleert parallellen met het toeslagenschandaal: burgers hebben maar heel weinig mogelijkheden om zich te verzetten tegen overheidsbeslissingen die in hun ogen rammelen. Als je aardig van de tongriem bent gesneden en bovengemiddeld bij de pinken bent, wil het na een flinke strijd nog weleens lukken, maar dat is niet iedereen.
De NSC-partijleider was aanwezig om wat te vertellen over de Haagse actualiteit, maar had weinig hoopvols te melden voor WIA-gedupeerden. “Dit wordt geen politieke actualiteit”, vatte het wel zo’n beetje samen. Niet omdat de Enschedeër de problematiek niet schrijnend vindt, maar omdat politiek Den Haag maar weinig aandacht voor die WIA heeft. Die moet worden aangepast, maar arbeidsongeschiktheid is ingewikkeld. Net als het maken van goede wetten, zoals diezelfde WIA maar laat zien.
Tachtig procent van de Nederlanders heeft weinig of geen last van de overheid, betoogde de NSC-voorman. En de WIA-gedupeerden lijden in relatieve stilte. Anders gezegd: zowel Den Haag als de samenleving zien de noodzaak nog niet zo.
Daar komt bij dat de geopolitieke wereld in de voorbije weken op zijn kop is gezet. Den Haag is druk met veiligheid en nationale weerbaarheid, nog los van het energieslurpende gekrakeel in de coalitie en daarbuiten, in de politieke arena die de Tweede Kamer is geworden. Daarmee wilde Omtzigt niet zeggen dat een oplossing voor de problemen met de WIA onmogelijk is.
“Het kan”, zei hij, met een verwijzing naar het tijdperk van de Koude Oorlog, waarin Nederland zowel een robuuste defensie als een stevig sociaal vangnet had, “maar dat vraagt om weerbaarheid van de samenleving.”
Vrij vertaald komt dat neer op het volgende: verwacht niet dat Den Haag dit varkentje, of liever gezegd: deze varkentjes, wel gaat wassen. Daarvoor zal ook het volk de handen uit de mouwen moeten steken.
NSC-minister Eddy van Hijum is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). NSC-Kamerlid Ilse Saris is woordvoerder op dat dossier en gaf vrijdagavond het woord aan twee gedupeerden en een kritische verzekeringsarts.