Als Joodse jongens en meiden in Duitsland niet meer naar school mogen in 1938, komt de neef van de 6-jarige Bert Woudstra bij hem in Enschede wonen. Werner wordt als een broer voor hem. Maar wanneer ook Nederland te onveilig blijkt, vlucht hij samen met Berts broer weg. Na omzwervingen over de wereld vechten de twee uiteindelijk vanuit Engeland mee tegen de vijand. Ruim tachtig jaar later verwerkt Woudstra (93) de aantekeningen van Werner tot een boek: 'Een familiekroniek over verzet tegen het fascisme'.
Woudstra is tot nu toe vooral bekend van zijn eigen verhaal. Nog altijd vertelt hij jaarlijks op scholen in binnen- en buitenland hoe hij als jongetje werd opgejaagd en maar liefst dertien keer moest verhuizen om te ontsnappen uit de klauwen van de nazi’s. Hij overleefde, maar kwam er na de oorlog achter dat de helft van zijn familie - net als zijn vader - nooit meer zou terugkomen.
Het zijn echter de ervaringen van zijn neef Werner en broer Egon die nu de basis vormen voor het boek. “Ik kreeg in 1980 al de aantekeningen die Werner gemaakt had”, vertelt Woudstra. “Kijk maar wat je ermee doet, zei hij tegen me.”
De stapel papieren ligt nog ruim veertig jaar op de plank, zijn broer en neef overlijden in die tijd. Daarna werkt Woudstra stapje voor stapje aan het boek, maar de vorderingen gaan langzaam. Het zit hem dwars. Tot zijn vrouw hem vorig jaar aanspoort om een aantal maanden tijd vrij te maken. “Nou, dat heb ik gedaan.” Op 30 maart presenteert hij het afgeronde boek in Theater De Kleine Willem in Enschede.
Terug naar het verhaal. Als Bert in 1942 tien jaar oud is, moet hij afscheid nemen van zijn moeder, Egon en Werner. "We kregen een oproep om naar Westerbork te gaan, maar mijn moeder zei: ‘Dat gaan we niet doen.’ Vanaf dat moment doken we onder. Dat was het einde van ons samenzijn." Zijn vader is dan al niet meer in beeld, hij is een jaar ervoor opgepakt bij de ‘Razzia van Twente’ en in concentratiekamp Mauthausen overleden.
Ze gaan ieder hun eigen weg. Berts eerste onderduikadres is een zomerhuisje van een vriend van de familie in Buurse. "We gingen erheen op de tandem, ik zat achterop. Mijn eigen fiets had ik allang moeten inleveren bij de Duitsers en als Joods jongetje mocht ik sowieso niet meer fietsen." Zijn moeder ging naar een adres in Enschede.
Lees verder onder de afbeelding.
Egon en Werner, dan 18 en 19 jaar oud, blijven bij elkaar. Via ‘verzetsdominee’ Leendert Overduin worden ze niet veel later in contact gebracht met een zogeheten passeur, iemand die tegen betaling Joodse vluchtelingen helpt ontsnappen naar onbezet gebied.
Maar die betaling is niet zomaar geregeld. "Hij vroeg vijftienhonderd gulden per persoon. Op dat moment hadden we niets meer, de zaak van mijn ouders en hun bezittingen waren in beslag genomen.” Toch lukt het, door de hulp van textielfabrikanten. “Zij hadden een fonds opgericht om vluchtelingen te helpen. Dankzij hen kon hun reis worden betaald." Met het geld op zak vertrekken de twee jonge mannen naar Amsterdam, waar hun ontsnapping begint.
Op station Amsterdam krijgen ze van de passeur de bizarre instructies over hoe ze in Parijs komen. ’s Nachts kruipen ze in het gereedschapsrek onder een wagon. En wachten. Pas als het dag is geworden, rijdt de trein het perron op. De passagiers stappen erin, Egon en Werner bevinden zich eronder. De gevaarlijke onderneming brengt hen uiteindelijk in de stad van de liefde.
Daar zouden ze worden opgevangen door de handlanger van de passeur, maar die is er niet. De jongens trekken alleen verder naar Zuid-Frankrijk, dat nog niet bezet is. Ze hebben met de familie afgesproken dat ze een kaartje sturen zodra ze veilig zijn aangekomen. "Als er ‘de zon schijnt hier’ op stond, betekende dat dat alles goed was gegaan. Maar als er ‘het regent hier’ stond, wisten we dat er iets mis was. Toen we het kaartje kregen en lazen dat de zon scheen, waren we dolblij. Het voelde als een feestdag."
Vanuit Frankrijk reizen Egon en Werner verder naar Spanje. "Ze verbleven lange tijd in een hotel in Madrid, samen met andere vluchtelingen”, vertelt Woudstra. Vervolgens reizen ze via Zuid-Spanje per boot naar Curaçao, daarna naar de Verenigde Staten en uiteindelijk naar Canada.
In de buurt van Ottawa worden de jonge mannen opgeleid tot soldaat. Wanneer hun training is voltooid, vertrekken ze per schip naar Engeland. "Mijn neef sloot zich aan bij de Nederlandse Prinses Irene Brigade en mijn broer werd opgenomen in de Royal Air Force en later in de Koninklijke Luchtvaartdienst. Zo probeerden ze bij te dragen aan de bevrijding van Nederland." Later worden ze in Londen als Engelandvaarders onderscheiden door koningin Wilhelmina, in aanwezigheid van Prins Bernhard.
Lees verder onder de afbeelding.
In mei 1945 ziet Woudstra zijn broer en neef voor het eerst terug. "Mijn neef kwam met een jeep naar Enschede en mijn broer landde met een Mitchell-vliegtuig op vliegveld Twente. Hij stapte uit het vliegtuig en had een Engelse jongensfiets bij zich. Ik was mijn fiets kwijtgeraakt en was daar erg gefrustreerd over. Mijn broer gaf me zomaar een nieuwe fiets. Dat moment vergeet ik nooit meer."
De strijd van zijn broer en neef kwam volgens Woudstra vanuit diepe frustratie. “Dat ze mijn vader niet hadden kunnen redden. Ze voelden zich daar schuldig over. Daarom kozen ze ervoor om in het leger te gaan. Zo hebben ze zich ingezet tegen de fascistische hand van Duitsland."
Het boek is overigens meer dan alleen een weergave van hun vlucht en gevecht. “Het bevat bijvoorbeeld ook een overzicht van alle familieleden, zowel de overlevenden als degenen die vermoord zijn. En interviews met mijn broer en neef. Daarnaast is een interessante brief opgenomen, over leven in oorlogstijd.”
Woudstra hoopt dat de familiekroniek bijdraagt aan begrip van wat onderdrukking en vluchten werkelijk betekent, in een Europa waar veel over vluchtelingen wordt gediscussieerd. "Want vluchten is natuurlijk iets verschrikkelijks. Je moet alles verlaten. Je familie, je huis, je bezittingen, je vrienden."
Lees verder onder de afbeelding.
Ook besef van de gevolgen van rechteloosheid en dictatorschap is volgens hem waardevol in deze tijd. "Kijk maar wat we op dit moment aan dictators om ons heen hebben."
‘Een familiekroniek over verzet tegen het fascisme’ wordt op 30 maart gepresenteerd in Theater De Kleine Willem in Enschede. De bijeenkomst is grotendeels besloten. Het boek verschijnt in een beperkte oplage en is verkrijgbaar bij Boekhandel Broekhuis.