Het vrijwilligerslegioen heeft er een paar nachten slecht van geslapen. Na drie jaar inzamelen en vervoer van goederen voor Oekraïne valt het doek voor de stichting Oost Europa Dinkelland. Door gebrek aan bestuursleden en opslagruimte staat het water de vrijwilligers aan de lippen. Op herhaaldelijke oproepen voor versterking kwam geen respons. Woensdag vertrok de laatste vrachtwagen tjokvol hulpgoederen naar Kiev in Oekraïne.
"Tja, dit was het dan", verzucht Jan Molenaar. De allerlaatste voorbereiding van het transport maakt hem naar eigen zeggen behoorlijk emotioneel. Maar het ging gewoon niet meer. De organisatie groeide de stichting boven het hoofd. Een 'luxeprobleem' met een schrijnende lading.
"Kwam nog bij dat de bodem van de schatkist bereikt is. Elke rit kost ons 2.500 euro die we financieren met donaties en sponsorgeld. Het is al met al heel verdrietig."
De voorzitter van de stichting Oost-Europa Dinkelland kijkt om zich heen op het terrein aan de Ambachtstraat in Denekamp. Dat staat vol met dozen op pallets, rolcontainers gevuld met kinderwagens, dekbedden en knuffels. Vrijwilligers pakken de goederen in een gereedstaande vrachtwagen. Voor de laatste keer. Na 24 ritten naar Oekraïne wordt de humanitaire stichting, nog nog slechts twee bestuursleden telt, binnenkort opgeheven.
Op wervingsberichten voor bestuursleden en vrijwilligers in lokale weekbladen en op sociale media bleef het stil. "Het werd helaas teveel", legt Jan uit.
"Onze twaalf vrijwilligers zijn allemaal gepensioneerd. De oudste die hier loopt is 83 jaar en sleept de hele dag met zware dozen. We moeten deze mensen beschermen."
"Cru gezegd zijn wij het slachtoffer van ons eigen succes", vervolgt Jan. "Maar uiteraard zijn de Oekraïners de echte slachtoffers. Zij hebben deze spullen zo ontzettend hard nodig."
Met name aan kleding, matrassen en keukengerei is in het door oorlog verscheurde land dringend behoefte. En daar staat weer een flinke voorraad van in de opslag deze woensdag.
De inbreng van goederen was ook geen probleem. Sterker nog, elke week stonden auto's in file te wachten. Drie jaar lang werden er zaterdags goederen aangenomen, uitgezocht en ingepakt. "De inbreng varieerde van keurig gewassen en opgevouwen beddengoed tot zakken met kleding van waaruit je de stank tegemoet kwam", vertelt Jan. "Sommige mensen zagen ons als gratis stort."
Sporadisch zat er zelfs ook iets waardevols tussen. "Vorig jaar troffen we een kaarshuls aan voor om een grafkaars", herinnert de voorzitter zich. "Dat ding was loodzwaar. Wat bleek? De huls was gevuld met muntgeld, in totaal ruim 450 euro! Het overkwam ons later zelfs nog een keer." Dat de goederen op de juiste plek terecht komen, weten ze zeker. "Standaard komen er een paar weken na de donaties uit Nederland foto's van Oekraïners met hun 'nieuwe' spullen. Heel mooi om daarop een kind te zien dat weer even blij is omdat het een grote knuffelbeer heeft gekregen."
Ondertussen zet heftruckchauffeur Karel Westerhof de pallets klaar om in te laden. "Best een beetje shit dit", omschrijft hij de teloorgang van de hulporganisatie. "We waren samen een leuk clubje. En nu zijn mensen in Oekraïne weer de lul. Het was beter geweest als de oorlog voorbij was."
"Had weinig uitgemaakt", vult collega-vrijwilliger Nico Wigger aan. "Ook na de oorlog blijft er nog jaren behoefte aan hulp en goederen. Ik vind het echt intriest", zegt hij nadrukkelijk. "Wat we als stichting in Dinkelland doen, is maar een klein beetje. Helemaal als je de toestanden in Oekraïne ziet. Maar dat we dan nog geen mensen kunnen vinden die kunnen willen helpen. Ja dat vind ik intriest."