Wierden beleeft 80 jaar geleden een spannende, bevrijdende maar ook onthutsend wrede lente. Vlak voor de bevrijding neemt de Duitse terreur in hevigheid toe. Op donderdagmorgen 29 maart 1945 worden in Wierden, tegenover de toenmalige fabriek van Ten Bosch tien mannen in koele bloede doodgeschoten. Even later worden nog eens tien mannen vermoord in de Grimberg. Het is donderdag 29 maart, Witte Donderdag voor Pasen. Het wordt een Zwarte Donderdag.
Leny de Jong, zwanger van haar tweede kind, woont aan de Almelosestraat in Wierden. In de vroege morgen hoort ze buiten een eigenaardig geluid, of er mensen staan te praten. Meteen ziet ze ook op het tuinpad naar de voordeur een Duitse militair staan met de rug naar het huis gekeerd. En direct daarop een militaire vrachtwagen met open laadbak en een soort hekwerk waarachter zo'n twintig mannen staan, begeleid door een aantal vol bravoure zingende Duitse militairen. De helft van de mannen moet aan de overkant langs de weg gaan staan. Angstig en verschrikt verschuilt Leny De Jong zich achter een gordijn. Even later doodse stilte, en dan valt er een schot en ziet zij door een gordijnspleet dat één van de mannen achterover valt; weer een schot en weer valt één van de mannen. En zo tot tien keer toe. De andere mannen op de wagen worden gedwongen naar de executie te kijken, evenals voorbijgangers.
Even later wordt gas gegeven en rijdt de wagen met open laadbak, met nog tien mannen die rechtop in de laadbak staan, weg richting centrum. Vergezeld door de luidkeels zingende Duitse militairen. De wagen stopt in de Grimberg, op de Rijssensestraat. Hier worden de mannen gesommeerd van de wagen te komen en hier worden ze doodgeschoten. Twintig mannen, vermoord in het zicht van de bevrijding.
Het is de nacht van 28 op 29 maart 1945. SD-er Zwiers wijst in de gevangenis van Zwolle mannen aan die mee moeten in de gesloten wagen van de SD. Johan Langkamp, Jacob Roël, Jacob Albers, Hendrik Bannink, William Jakma, Adriaan Hendriks, Albertus Huiberts, Edward Keilholtz, Hendrik Maaskant, Free Roskam en Sico Sietzema worden meegenomen. Enkelen kunnen nog afscheid nemen van hun celgenoten; ze weten wat er gaat gebeuren. Ze worden, geboeid met een koord, in de wagen geduwd en beginnen aan hun laatste reis, richting Almelo.
In de cellen van de Willem III-kazerne in Apeldoorn worden Hendrik Jordens, Hattias Boers, Berend Dijkman en Lulof de Wilde aangewezen. Ook zij weten dat dit hun einde wordt.
Beide groepen komen bijna tegelijkertijd aan bij de gevangenis aan de Markstraat in Almelo. Hier wijst SD’er Veefkind dominee Pieter Wolfert, Herman Kampman, Johannes Verdriet, Jan Seckel en Wietse Douwsma aan. Twintig mannen in totaal.
Het is zes uur ’s morgens. Om kwart over zes komt de moordbrigade binnen: tien SD’ers, die vanuit Arnhem gevlucht zijn naar Enschede. Klokslag half zeven worden de twintig gevangenen in de wagen gedreven en vertrekt de wagen richting Wierden. Even voor zeven uur komt men in Wierden aan, de auto stopt bij de fabriek van Ten Bos aan de Almelosestraat. Tien mannen worden gedwongen uit te stappen. Om zeven uur die ochtend vallen de schoten. Daarna volgt nog een nekschot, zodat de moordenaars zeker weten dat de mannen dood zijn.
De wagen rijdt naar de Rijssensestraat en stopt in de Grimberg. De laatste tien mannen stappen uit en om kwart voor acht vallen voor hen de schoten. Politie inspecteur Hendrik Bannink is de enige die met kogels doorzeefd wordt.
De lichamen moeten tot twaalf uur ’s middags blijven liggen. De gemeente Wierden geeft ondertussen medewerkers de opdracht zich met paard en wagen gereed te houden om de lichamen op te halen. De wagen met de doden komt om één uur ’s middags aan bij het noodhospitaal in Wierden. Daar heeft men al een ruimte vrijgemaakt en hier worden de lichamen naast elkaar neergelegd. In overleg met de gemeente wordt besloten de mannen een waardige begrafenis te geven. Besloten wordt hen op Goede Vrijdag om 12.00 uur te begraven. De plaatselijke aannemers willen in die korte tijd voor 20 kisten zorgen.
Die donderdagavond stormt de SD om 22.00 uur binnen, schreeuwend en vloekend: ‘Waarom zijn deze zwijnen nog niet begraven?’ De Wierdenaren krijgen bevel ervoor te zorgen dat de vermoorde mensen vrijdag voor 07.00 uur begraven zijn, anders komen zij er naast te liggen…
Er moet snel gehandeld worden. De aannemers krijgen bericht dat de kisten ’s nachts nog geleverd moeten worden.
In de vroege morgen van Goede Vrijdag, 30 maart 1945, worden de slachtoffers in een kist gelegd. Gemeentewerkers hebben er inmiddels voor gezorgd dat op de Wierdense Begraafplaats een massagraf klaar is. En zo vertrekt die ochtend, rond zeven uur, een droeve tocht naar de begraafplaats.
Van een aantal slachtoffers is de naam dan nog niet bekend. Ze hebben bij hun dood geen persoonlijke bezittingen bij zich. De gemeente bewaart de kleding. Als na de bevrijding familieleden komen worden de zakken met kleren getoond en zo worden 19 mannen geïdentificeerd. Eén zak blijft liggen; pas jaren na de bevrijding wordt bekend van wie die kleding was: Lulof de Wilde uit Apeldoorn.
Zeventien slachtoffers worden herbegraven in de plaats waar ze vandaan komen. Wietse Douwsma, Jan Seckel en Lulof de Wilde rusten nog op de begraafplaats in Wierden.
Waarom deze mannen geëxecuteerd werden, vraagt F. Noltus, schrijven van het boek ‘Wierden in bezettingstijd’, zich af. Hij heeft deze moordpartij uitgebreid beschreven in zijn boek, met aandacht voor de slachtoffers. ‘Voor het neerschieten van Duitse soldaten of voor het strooien van spijkers op de wegen? Het zal altijd wel een raadsel blijven.’
Op de beide plekken waar de mannen in de vroege morgen van 29 maart, nu tachtig jaar geleden, doodgeschoten werden, staan monumenten ter herinnering.