Het is 4 april als Canadese troepen Almelo bereiken. Nadat zij via de spoorbrug bij Station de Riet Zuid-Almelo hebben bevrijd, weten ze door te stomen. Een hevige strijd barst los, waar onder andere het Waaggebouw zwaar onder lijdt. Maar de Duitsers worden uit het centrum verdreven. De bevrijders maken een run op de Vriezebrug. Ook voor Johan Hondebrink (8) is de oorlog een angstige tijd.
Johan Hondebrink woont met zijn ouders, grootouders, oudere broer en zus en jongere zusje op boerderij ‘Het Avontuur’ aan het Twentekanaal. De boerderij is gelegen achter de dijk aan de kant Wierden.
De jonge Johan maakt de Duitse bezetter met eigen ogen mee en ziet dat deze ook voor eigen volk onverbiddelijk is. “Een heel peloton Duitse soldaten kwam vanaf de kant van Wierden lopend met de volle bepakking bij ons de dijk op. Die mannen hadden schijnbaar straf.” Johan ziet hoe de groep het kanaal over moet zwemmen, zonder dat hun dienstwapen nat wordt. Als een van de militairen aangeeft niet te kunnen zwemmen, is dat geen reden voor exceptie.
In totaal zakken drie Duitse soldaten naar de bodem. Twee van hen kunnen op tijd naar de oppervlakte worden gehaald, maar voor de soldaat die kenbaar maakt dat hij niet in staat is om te zwemmen, komt redding te laat. “Zijn kameraden hebben hem uit het kanaal gehaald.”
Als laatste inspanning om zijn leven te redden, komen zijn kompanen bij de familie Hondebrink met een vreemd verzoek. Ze vragen aan de moeder van Johan om een stopnaald. Ze trachten met deze naald te achterhalen of er nog leven in hem zit. “Ze prikken ermee in de tong om te zien of hij reactie geeft.” Dit alles is tevergeefs, een reactie blijft uit.
De grootvader van Johan, Zwier Engbers, was tijdens de Eerste Wereldoorlog als Duitser verplicht om deel te nemen aan de gevechten in Frankrijk en Rusland. Toen hij voor de derde keer naar het front werd geroepen, heeft zijn vrouw Enna dit op listige wijze weten te voorkomen: “Mijn oma zag het niet zitten dat hij terugging, dus die heeft mijn opa een ketel vol kokend water over het been gegooid, waardoor het vel van zijn been af ging en bedekt was met blaren. Hierdoor kon hij niet terug in het leger.” Hierna deserteert Zwier het Duitse leger om met zijn vrouw, zoon Albert en dochter Fenna (de moeder van Johan) in Oud-Ootmarsum neer te strijken.
De bezetter, die zich rond het kanaal heeft gesetteld, voelt nattigheid en trekt ongeorganiseerd over de Kanaaldijk weg, op zoek naar een veilig heenkomen. Dit zijn oudere Wehrmacht-soldaten. Het blijft echter niet rustig. In plaats hiervan komen er jonge soldaten, behorende tot de Hermann Göring-troepen.
“Ze werden met behoorlijk wat alcohol gevoerd en sommigen waren zelfs dronken.” Deze jongens worden langs de dijk in schuttersputjes gepositioneerd, om de geallieerden te bestrijden. Dit bekopen zij veelal met de dood.
Op 4 april rukken de Canadezen vanuit Borne richting Almelo-Oost, via Zenderen worden Albergen en Zuid-Almelo bereikt. Alle zuidelijke toegangswegen over verscheidende waterwegen zijn door de Duitsers opgeblazen om de geallieerden te dwarsbomen. Allemaal, behalve één. De spoorburg over de Weezebeek bij Station de Riet staat nog overeind. Een fout die de Duitsers duur komt te staan.
De bevrijdingsactie kent echter ook een keerzijde. Het vuurgevecht wordt onder meer Heracles-speler Roelof ‘Broer’ Dirckinck fataal. Dirckinck maakte in 1941 nog deel uit van de Heracles-selectie die kampioen van Nederland werd.
Het zuidelijke en oostelijke deel van Almelo is inmiddels bevrijd. Tegen vier uur ’s middags vallen de geallieerde troepen het centrum aan. Op en rond het Marktplein wordt heftig gevochten, met de nodige schade aan het Waaggebouw tot gevolg. Nadat er vlammenwerpercarriers worden ingezet om gebouwen onder vuur te nemen waar Duitsers zich schuil houden, is de tegenstand gebroken. Rond vijf uur is het centrum grotendeels bevrijd van de Duitsers.
De Canadese tanks willen doorstomen over het Almelo-Nordhornkanaal richting het bezette noorden via de Vriezebrug, maar stuiten op een onaangename verrassing. De brug is door de Duitsers ondermijnd. “Ze kwamen vanuit de Oranjestraat. Vier tanks probeerden een run te maken op de brug”, vertelt Sylvia Jannink, dochter van ooggetuige Johanna ‘Jopie’ Jannink-Vreeling. Als de eerste Stuarttank de brug betreedt, wordt de lading ter ontploffing gebracht. Deze tank strandt op de deels ingestorte brug, waarna de tweede tank hierachter opknalt.
Op de brug zijn ze een doelwit. Vanaf het balkon van schoenenwinkel Ten Dam vuurt een Duitse militair een antitankgranaat op de weerloze bemanning. De tank vat hierop vlam. Van de vier inzittenden weten er twee op tijd te ontkomen. De overige twee blijven beklemd achter en overleven het niet. Frank A. Williams (35) en Milton R. Lewis (26) verbranden levend.
De volgende ochtend fietst een nietsvermoedende Jopie (12) naar de stad om voor haar zusje melk te kopen. Nieuwsgierig naar wat er zich de dag ervoor heeft afgespeeld, klimt ze over de provisorisch herstelde brug. Als ze op de tank klautert, treft het stoffelijk overschot aan van Williams en Lewis. “Dat beeld is ze nooit vergeten”, aldus Sylvia.
Als in het merendeel van Almelo een feeststemming hangt, leven ze in het westen nog tussen hoop en vrees. Zo ook aan het Twentekanaal, waar de boerderij van de familie Hondebrink door de Duitsers wordt gevorderd.
“Op een middag werd tegen mijn ouders gezegd dat we het huis moesten verlaten, dat het huis gevorderd werd”, herinnert Johan zich. “Ze wilden de wolfskap gebruiken als uitkijkpost. Zo konden ze zien wat er aan de andere kant van het kanaal gebeurde, want daar zaten de Canadezen.”
“We hadden een half uur, drie kwartier om spullen te pakken. Er werd zo veel mogelijk op de kar gepakt. Wat galanterieën, dus kopjes, schotels en borden.” Ook kleding en beddengoed worden meegenomen. De hele familie vertrekt noodgedwongen naar de achterliggende boerderij 'De Biggen’, waar zij onderdak krijgen. Dit blijkt niet veilig genoeg te zijn, waardoor ze twee dagen bivakkeren in een diepe sloot, die geen dienst meer doet. Hier zijn ze enigszins beschut.
“Daar hebben we in gelegen, totdat we zeiden: ‘Dit gaat niet meer’. Toen zijn we naar een andere buurman gegaan, ‘Laand Oornd’, wat ook een Hondebrink was (overigens geen familie, red.). Daar waren ongeveer zeventig mensen, allemaal op de deel”, zegt Johan.
Tijdens de bezetting is de Leemslagenbrug vernietigd, en aangezien het Twentekanaal nog niet verder loopt dan de Wierdensestraat (waar tegenwoordig de Wierdensebrug staat, het verbinden van het Twentekanaal aan Kanaal Almelo-De Haandrik zal pas in 1953 worden voltooid) zijn schepen in de haven van Almelo gestrand.
Een schipper van één van deze schepen verschuilt zich ook aan de Wendelgoorseweg bij ‘Laand Oornd’. Met zijn verrekijker telt hij zeventig granaatinslagen rondom de boerderij. Reden genoeg om zijn heil ergens anders te zoeken. “Hij heeft een stok gezocht in de wal, en daar een witte lap aangeknoopt.” Dwars door de frontlinie wil hij de Canadezen proberen te bereiken. “‘Die man zie je nooit terug', werd gezegd.”
“Maar hij kwam wel terug”, vertelt Johan, nog steeds verbaasd over de succesvolle afloop van de tocht. De schipper spreekt met de bevrijders af dat ze op een bepaald tijdstip een gevechtspauze inlassen, van een half uur tot drie kwartier. Hierin kunnen de zeventig evacués ‘veilig’ langs het kanaal trekken. “In de hoop dat ook de Duitsers het vuur stoppen. En dat deden ze.”
En dus trekken de verschillende families langs de kanaaloever richting de Wierdensestraat, waar de Canadezen ze ontvangen. De reis wordt voortgezet richting het vrije centrum, waar de feesten zijn losgebarsten. Het contrast kan voor Johan niet groter zijn: “Dat is een hele rare gewaarwording, als je zo van die oorlogssituatie in de bevrijdingssituatie komt. Dat kan je je niet voorstellen.”
Johanna Maria ‘Jopie’ Jannink-Vreeling is 7 jaar als de oorlog in Almelo uitbreekt. In het boek ‘Door de ogen van Jopie’ worden haar ervaringen uit die tijd beschreven. Het boek is voornamelijk bedoeld voor jonge scholieren. Docenten kunnen met ondersteuning van een lesbrief de leerlingen meenemen in het verhaal van Jopie. “Mijn moeder heeft ons altijd de opdracht gegeven om de bevrijders te eren op de begraafplaats in Holten. Door hen zijn wij nu vrij”, aldus Sylvia Jannink, dochter van Jopie.
Meer informatie over het boek en de lesbrief zijn op te vragen bij het Stedelijk Museum Almelo.
Vanaf 1 april 1945 leggen de geallieerden een tocht door Twente af om de regio te verlossen van de bezetter. Van 1 tot en met 10 april 2025 - tachtig jaar later - staan 1Twente en Twente FM uitgebreid stil bij die bevrijding, met elke dag een andere plaats die centraal staat. In ieder verhaal vertelt een ooggetuige hoe hij die tijd heeft beleefd. Volg de bevrijding van Twente hier.