Iedereen kent de grote industriële namen van Hengelo, zoals Stork, Hazemeijer, Heemaf en Signaal. Maar naast deze grote spelers waren er ook talloze middelgrote bedrijven die bepalend waren voor het karakter en de ontwikkeling van de stad. In het boek 'Kent u ze nog?' belichten schrijvers Jan van Alsté en Willem Hoefsmit vijftien van deze veelal vergeten ondernemingen.
Van Twents bier tot een Twentse tegenhanger van Meccano: de bedrijven die in het boek worden besproken, produceerden stuk voor stuk unieke en innovatieve producten. “We zochten niet per se naar vergeten bedrijven”, legt Van Alsté uit. “Maar naar bedrijven die een originele bijdrage leverden aan het industriële klimaat van Hengelo.”
Het idee voor het boek ontstond tijdens de wekelijkse dinsdagochtendwandelingen van de samenstellers, die elkaar kennen van de Herensociëteit. Hoefsmit: “Mijn vader was eigenaar van Hamfa, een naaimachinefabriek. Ik wilde daar een boek over schrijven, en Jan stelde voor om het breder aan te pakken.”
De werktitel luidde: 'In de schaduw van', een verwijzing naar het feit dat deze bedrijven vaak verbleekten naast de grote jongens. De omvang van de bedrijven varieerde sterk: speelgoedfabriek Temsi telde slechts acht medewerkers, terwijl bij Jovanda Kousen zo'n 650 mensen werkten.
Een van de verhalen in het boek gaat over de krokettenfabriek Niemeijer. Oprichter Harry Niemeijer, die als melkbezorger vaak op vliegbasis Twenthe kwam, ontdekte dat er onder militairen grote behoefte was aan goede snacks. Hij begon in de keuken van zijn moeder, thuis aan de Dijksweg, maar het groeide snel uit zijn jasje. Zijn bedrijf leverde verse snacks, uniek in een tijd waarin diepvries de standaard was. Vandaag de dag bestaat het bedrijf nog steeds. Onder de naam Elite is het gevestigd in Neede en bekend van onder meer Joppiesaus.
Lees verder onder de afbeelding.
Een ander voorbeeld betreft ingenieur Gerrit Zijlstra van Stork, die voor zichzelf begint. In die tijd werden pompen vaak ontworpen en in elkaar gezet naar de wensen van de klant. Zijlstra kwam met het idee om pompen te standaardiseren, waardoor er meer geproduceerd kon worden tegen een lagere prijs.
Bij Stork wilden ze hier niets van weten: “Hij voelde zich een beetje miskend bij Stork Pompen, een bedrijf dat onderdeel is van het grotere Stork-concern”, zegt Hoefsmit. Zijlstra begon, samen met een andere oud-Storkingenieur, de fabriek. Tegenwoordig is het bedrijf opgegaan in een van oorsprong Indiase pompenfabriek.
Veel bedrijven verdwenen door gebrek aan opvolging, door een overname of doordat het product door de tijd werd ingehaald: “Het product heeft soms ook zijn levensduur gehad”, zegt Hoefsmit. Hij noemt als voorbeeld de naaimachinefabriek van zijn vader. Waar vroeger op de huishoudschool nog veel aandacht was voor naailes, werd dat met de jaren steeds minder.
Ook de komst van winkels als Zeeman en de Wibra, met goedkope kleding en textiel, zorgde ervoor dat het thuis naaien van kleding steeds minder gedaan werden. “Op een gegeven moment loonde het ook niet meer om zo'n naaimachine aan te schaffen. Alleen hobbyisten hebben er nog één."
Die ondernemende geest van Hengeloërs bestaat volgens de heren nog steeds: “De bedrijven van nu worden geleid door nieuwe mensen met nieuwe technologieën”, zegt Van Alsté. Op de vraag of er over honderd jaar weer eenzelfde boek geschreven zou kunnen worden, antwoordt Hoefsmit: “Nou, dat kan al over tien jaar.”
Het boek is onder andere te verkrijgen bij Boekhandel Broekhuis en Museum Hengelo.